Even een blog, live vanuit het UMC. As we speak lig ik nu aan het infuus voor chemo nummer drie. De afgelopen weken waren heftig. Gelukkig niet alleen kommer en kwel hoor, maar ik merkte wel dat ik na mijn laatste blog enkele reacties kreeg dat het allemaal zo verdrietig was. Sorry mensen, maar soms kan ik het niet leuker maken. Zelfs met sarcastische humor is chemo niet leuk te krijgen (al ruik ik wel een uitdaging).
Ik weet niet of iemand wel eens het tijdschrift LINDA. leest, maar ik vind de rubriek “ Stom” altijd erg leuk. Herkenbaar ook, die kleine irritaties des levens. Dus menschen, bij deze, mijn “vind ik stom aan chemo lijstje”.
- Het duurt verrekte lang – De derde chemo duurt nu 4 uur. Terwijl ik nu op de klok kijk, denk ik “Ooooo, nog maar drie uur te gaan!”, de vorige keer duurde 5 uur, de keer daarvoor 5,5 uur. Tel daarbij op dat je van tevoren nog bloed moet prikken en een gesprek met de specialist hebt en tadaaaaaa: weer een dag kwijt.
- Je weet niet wat er gebeurd – Ik laat mijn lichaam volpompen met vergif, maar je hebt geen idee of het daadwerkelijk werkt. Dus soms denk ik: straks lig ik hier voor Truus K*t (het vrouwelijke equivalent van Jan L*l).
- Hoe ziek je ervan wordt – De eerste week van de chemo kuur hoef je geen rekening met mij te houden, want man, man, man, wat voel ik me beroerd de eerste week. Intens moe, zweten, misselijk, onrustig. Schiet mij maar in de pudding, ik ben blij als de eerste week erop zit.
- Alles smaakt vies – Tijdens de eerste chemo week leef ik louter op appelsap en droge crackers. Dit omdat ik misselijk ben, maar ook omdat alles gewoon heel erg vies smaakt. Wat je ook eet of drinkt, alles smaakt naar metaal. Ik walg van de geur van koffie en kan over mijn nek gaan van de aanblik van de vette gesmolten kaas op een pizza. Zodra ik me weer wat beter voel, haal ik het wel allemaal in (team chocola en bolognese chips).
- Dat je niet tegen kou kan – We hadden allemaal last van de hittegolf, maar dat ik geen kou aan mijn keel of vingers kon verdragen, lees; geen koude drankjes, geen ijs, niet zwemmen, maakte het dat ik extra veel medelijden had met mezelf.
- De afdelingstoilet – Ik pas met de infuus standaard nauwelijks in de wc op de afdeling. Probeer dan maar eens fatsoenlijk je broek uit te trekken, zonder dat je evenwicht verliest en dat je infuus begint te loeien. Buiten dat….wie kan er nu fatsoenlijk plassen, terwijl je weet dat iedereen je hoort….kansloos.
- Dat al mijn broeken te groot worden – Ok, ok, dit is gewoon een leuke bijkomstigheid in al die ellende. Aangezien ik nu 1 keer in de drie weken gedwongen een crashdieet volg, ben ik nu eindelijk dat randje buikvet kwijt. Hoezeee!
Ondertussen probeer ik wel intens te genieten van de kleine dingen. Eens per dag probeer ik iets te plannen waar ik blij van wordt. Dit kan een wandelingetje zijn naar de supermarkt, maar ook een ijsje eten met mijn lieve vriendin M en haar zoontje.
Ik geniet van het wijntje (dat mag gewoon met mate) met vriendin N, op het terras, onder de afkapping, terwijl het regent. Het borrelplankje dat ik samen met N en I heb gedeeld met uitzicht op het water. Mijn nichtje van 4 jaar, die nu weet dat ik ziek ben, maar verder niet vraagt (en als zij niks vraagt, dan zeg ik niks) en het fantastisch vind om samen met mij de hond uit te laten. Elke keer leggen we dezelfde route af. Ze houdt mijn hand vast bij het oversteken, dan wandelen we samen langs de kinderboerderij. Eerst tellen we de konijntjes, daarna lopen we langs de geiten, de ezel en het paard. Vervolgens langs de “wolkenkipjes” ( van die kippen met een toefje op het hoofd) en daarna gaat ze alleen de trap op naar de uitkijktoren. Ze weet dat ik die trap niet op kan, omdat ik ziek ben, maar ze kijkt me dan ernstig aan en zegt “ ik kom zo bij je terug hoor”. Als ze bovenop de toren staat zwaait ze naar me, komt ze naar beneden (terwijl ik alleen maar denk: nietvallennietvallennietvallen) en lopen we hand in hand naar huis en mag zij op de deurbel drukken.
Toch…..overheerst er angst. Bij elk pijntje denk ik: ik hoop dat je niet bent gegroeid Timor. Ik hoop dat je niet verder bent uitgezaaid en dat ik sterker ben dan jij. Ik heb net geprobeerd om uit de mond van de oncoloog het zinnetje te trekken: “Het komt wel goed mevrouw”, want ik wil niet dood en ik moet erin geloven en hoop houden dat ik dat ook niet ga. Want zonder hoop ben je nergens.
Maak jouw eigen website met JouwWeb