Op het moment dat ik mensen op de hoogte stel, ontploft mijn telefoon met berichtjes van ongeloof, hartjes, steunbetuigingen. De dagen erop zit mijn brievenbus vol met kaarten en worden er bossen bloemen en cadeautjes bezorgd. Niet alleen naar mij, maar ook naar de rest van het gezin. Daar heb ik ook om gevraagd en ik ben daar zo dankbaar voor. Mijn familie, collega’s, vrienden, sportmaatjes, iedereen is even lief en ze zijn er allemaal. Ik ben overdonderd.

Wauw, ik wist niet dat mensen mij zo aardig vonden. Niet dat ik niet aardig ben, maar ik weet van mezelf dat ik ook heel bot kan zijn en soms helemaal niet lief.

De afgelopen weken heb ik me zo alleen gevoeld in die corona tijd en nu voel ik dat helemaal niet. Om er een lekkere cliché in te gooien: het voelt als een warm bad. Wat regelmatig voorbij komt is de tekst: Ik weet niet wat ik moet zeggen… Weet je mensen, dat geeft helemaal niks. Iedereen is anders. De 1 staat gelijk aan en staat in de help-modus, maar ik begrijp ook dat anderen stil worden en mij ontwijken. Daar ben ik niet boos over, want het is ook eng en ongrijpbaar.

Ik maak iedereen duidelijk dat het leven ook gewoon door gaat. Je mag de foute memes en grappige honden-, en kattenfilmpjes nog gewoon blijven sturen. Graag zelfs!

 

Van de foute grappen ben ik zelf ook en ik begrijp dat niet iedereen daar tegen kan. Ik zou bijvoorbeeld in februari naar een concert, wat natuurlijk dankzij corona is verplaatst naar volgend jaar. Ik bel even met M, een collega/vriendin, met wie ik heen zou gaan. Haar humor is mogelijk nog botter dan die van mij.

 

  • We gaan volgend jaar gewoon naar dat concert hoor!
  • Tuurlijk!
  • Maar ik kan niet te hard springen, straks valt mijn pruikje af.
  • Kind, al moet ik je in de wens-ambulance naar binnen rijden.

 

We moeten er even keihard om lachen en dat vind ik fijn. Dit moet gewoon (nog) kunnen! Toch word ik soms ook keihard met mijn neus op de feiten gedrukt. Het vakantie geld is binnen en ik surf wat door de webwinkels heen. Tja…ik kan wel nieuwe sportkleding kopen, maar hoe lang kan ik nog sporten? Ik kan wel dat leuke strakke spijkerbroekje kopen, maar is dat handig als ik straks misschien een stoma heb? Ik kan wel naar de kapper, maar ga ik een klein fortuin aan high-lights uitgeven als mijn haar straks op de grond ligt? Kut.

Ik besluit om even naar de stad te gaan. Ik kan natuurlijk wel even vies veel geld uitgeven bij de rituals en een nieuwe parfum en dat doe ik ook. Vervolgens sta ik nog even bij de H&M om te kijken naar makkelijk ondergoed en misschien een kekke pyjama. Dat zal ik namelijk wel nodig hebben. Na een paar minuten wil ik weg. Ik heb helemaal geen zin om te kijken naar oude wijven slips en pyjama’s. Daarbij ben ik zo ontiegelijk moe. Heb ik dat…nog geen uur weg en oma moet nu naar huis om een dutje te doen. Thuis barst ik in tranen uit op de trap. Wat is dit confronterend.

Ondertussen sport ik wel door. Ik wil naar crossfit. Mijn lijf moet sterk blijven en gek genoeg heb ik geen moeite om daar een pas op de plaats te doen. Ik hoef niet perse als eerste klaar te zijn met de WOD (workout of the day), of met de zwaarste gewichten te zeulen. Ik ben er ondanks alles wel en dat vind ik mega stoer van mezelf.

Het liefst wil ik iedereen zien voordat ik de prognose en het behandelplan weet. Net of het daarna niet meer kan. Belachelijk, want natuurlijk kan het na de MRI ook gewoon, maar wie weet hoe snel het allemaal gaat. Misschien word ik wel kots-beroerd van de medicijnen en wil ik de hele dag zielig op de bank liggen. Ik besluit dat er twee mensen zijn die ik wil zien: M en N. Mijn besties. Mijn lieve vriendinnetjes.

Ik rij op een zaterdag naar N. Het is ongeveer een kwartiertje rijden op de snelweg. De zon schijnt, de muziek gaat op standje buren ruzie en ik zing keihard mee (naja, ik doe een poging). Heerlijk dit, even in een andere omgeving. We drinken wijn, eten samen, kletsen bij en eigenlijk gaat het wonderbaarlijk goed. Vlak voordat ik naar huis ga, vliegt het me naar de keel. Ik moet straks weer naar huis. Daar is pijn, verdriet en die klote ziekte. Opeens wil ik even samen met haar huilen en dat doen we. Ik breek. Vooral omdat ik haar zie huilen. Het is net een sneeuwbal effect, hoe harder zij huilt, hoe harder ik huil. Ik zeg zelfs sorry. Sorry dat je zoveel verdriet van me hebt. Dikke onzin natuurlijk.

De volgende dag ga ik in de middag naar M. Op kraamvisite, want hun tweede kindje heb ik nog niet eens mogen ontmoeten en ik wil dolgraag haar, haar man en hun beide kindjes weer zien. Als ik binnen kom, zit de oudste van drie aan tafel en ik hoor hem zeggen: “Omi? Ik heb een tekening voor jou gemaakt!” en met zijn meest schattige mollige handjes krijg ik de allermooiste tekening ooit. Prachtig kleurgebruik en vol met auto’s. Want auto’s zijn voor hem het allermooist. Ik overhandig hem zijn grote-broer cadeau (een formule 1 auto). Hij is blij en ik word blij. Als ik M een dikke knuffel geef moeten we samen huilen. Voor het eerst in 13 jaar ziet ze me huilen. Normaliter heb ik er een hekel aan om me kwetsbaar op te stellen, maar het interesseert me allemaal niks meer. Als ik thuis kom stuur ik haar in de avond nog een berichtje. Dat ik het fijn vond er even te zijn en dat haar zoontje zo heerlijk onbevangen is. Voor hem ben ik gewoon Naomi. Ik krijg terug: Je bent ook gewoon Naomi. Die kut kanker gaat je niet veranderen. En zo is dat.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb