Het is bijzonder hoeveel waarde ik kan hechten aan kleine dingen deze periode. Dingen die eigenlijk vanzelfsprekend zijn en die normaliter totaal langs me heen gaan. Nadat ik ben gestart met de langwerkende versie van oxycodon, slaap ik voor het eerst in een paar maanden een hele nacht door, zonder tussentijds wakker te worden. Ik schrik me te pletter van de wekker. Voel ik me uitgerust? Nee, dat niet. Dat is ook hetgeen waar ik meer moeite mee krijg. Die intense vermoeidheid. Elke keer moeten nadenken of ik iets wel kan. Ik las in een boek van Monique van Loon (een jonge vrouw die te maken kreeg met baarmoederhalskanker); bedenk dat als je ergens heen loopt, je diezelfde route ook weer terug moet lopen. Dat is waar. Soms denk ik dat het redelijk gaat en loop ik een eind met de hond, maar vervolgens word ik halverwege overvallen door de pijn en moet ik als een kreupele weer terug. Laatst ben ik zelf naar de dichtstbijzijnde supermarkt gelopen, boodschappen gedaan en weer terug. In totaal denk ik een wandelingetje van vijftien a twintig minuten. Ik deed het zelf, zonder pijn. Trots dat ik was!
Waar ik nog meer moeite mee heb is hoe duf ik me vaak voel. Ik draai me om en ben alweer vergeten wat ik wilde doen of wilde zeggen (hallo lijstjes!). Soms kan ik aan de keukentafel in slaap vallen met een kop koffie in mijn hand. Ik probeer ondertussen wel van zoveel mogelijk dingen te genieten. De cadeautjes van mensen en collega’s die ik krijg, maar nooit had verwacht, lieve berichtjes die ik nog steeds krijg, het mooie weer, een klein rood vlindertje die continue de tuin in vliegt en rond mijn hoofd fladdert, mijn kleine nichtje van vier die intens gelukkig wordt van een bellenblaas van een paar euro die ik voor haar heb gehaald.
Afgelopen dinsdag heb ik iets gedaan, waar ik lang over heb getwijfeld of het nog wel de moeite waard was: naar de kapper. Samen met mijn moeder ga ik naar een kapsalon in een dorp even verderop. Mijn crossfit coach M heeft daar haar salon en heeft speciaal voor ons tijd gereserveerd. Zij is diegene die nu als enige aan mijn haar mag zitten, omdat ze weet wat er speelt en dat voelt voor mij veilig. Nu moet ik wel zeggen, ik ben niet zo’n fan van de kapper. Mijn haar is mijn alles en het moet goed zitten, maar ik wil er nooit veel moeite voor hoeven doen. Waar andere vrouwen kunnen genieten van dat eindeloze gefrunnik aan hun haar, ben ik daar snel zat van. Ik ga hooguit 2 a 3 keer per jaar naar de kapper. Ik was het eens per week, draai soms de krultang erin, maar meer is het ook niet. Deze keer heb ik echter wel zin om mijn haar eens even te laten verwennen.
“Alleen de puntjes, de lengte wil ik houden, zolang dat kan” en dat snapt M. Ik kijk in de spiegel hoe de schaar in mijn haar wordt gezet en ineens doet het zeer. Het komt zo binnen. Is dit de laatste keer dat ik hier voorlopig zit? Hoe ziet mijn spiegelbeeld er over een paar maand uit? Weer zo’n stomme confrontatie uit een klein dingetje. Ik schiet weer vol. Gelukkig zijn en M en mama de enige in de salon en hoef ik me niet te schamen voor mijn tranen. Het mag gewoon. Ondanks de emotie geniet ik van alles; de hoofdmassage, de geur van de shampoo en haarmaskers en vooral van de gezelligheid en het feit dat ik er eindelijk weer eens even uit ben. Een paar uur later staan mama en ik als twee LÓreal modellen weer buiten en ik voel me goed.
In de avond trakteer ik mijn nicht J op sushi. Om haar te bedanken dat ze altijd met mij meegaat naar het ziekenhuis. Ook al is het voor ons vanzelfsprekend dat je dat voor elkaar doet als familie en uit liefde, ik wil dit gewoon graag. Elke hap plak-rijst en rauwe vis is heerlijk en we hebben het supergezellig met elkaar. Mijn kleine nichtje (die van de bellenblaas), probeert haar broodje knakworst met stokjes naar binnen te werken, want ze lust geen “soessie”.
Eenmaal thuis schrijf ik in mijn notitieblokje: het was een fijne dag. Met een hartje.
Maak jouw eigen website met JouwWeb