Het is 26 mei, de dag van de MRI. Ik weet niet waarom ik zo nerveus ben. Pijn gaat het niet doen, ik weet ook niet direct de uitslag. Misschien omdat het de volgende confrontatie is en dat ik niet weet wat me te wachten staat. Het voelt vreemd als ik weer het ziekenhuis in loop waar ik al jaren werk. De portier en de beveiliging kennen me. Ik kom bekenden tegen in de gang. Aan de ene kant voelt het vertrouwd, aan de andere kant loop ik het liefst met een zonnebril en een capuchon over mijn hoofd gebogen naar binnen.

Wachtkamers zijn altijd zo’n dingetje vind ik. Ik heb het idee dat iedereen elkaar stiekem aankijkt en denkt “wat zou jij hebben?”. Ik ben ook verreweg de jongste in de wachtkamer. Om de 2 minuten check ik mijn horloge….duurt lang. Ik veeg een paar traantjes weg en ik zie een oudere man me vol medelijden aankijken. Mag hoor meneer, ik heb ook even heel veel medelijden met mezelf. De deur gaat open en een radiologe roept me: “Naomi?”. Ik bedank haar dat ze me gewoon met mijn voornaam oproept en niet met “Mw H.” brrrr. Het geijkte praatje volgt:

  • Goh dat is schrikken zeg zo’n bericht
  • Ja nou
  • Ja goh
  • ……
  • Heb je een voorkeur voor radio zender?
  • Euh….doe maar Q- music

Ik krijg instructies (eigenlijk gewoon heel stil blijven liggen), een koptelefoon en een belletje in mijn handen die ik in kan drukken als ik wat wil vragen. Dan word ik het apparaat ingeschoven. De radio gaat aan en ik ben benieuwd welk liedje me voor altijd bij zal blijven als “het liedje dat er gedraaid werd ten tijde van de MRI”. Zouteland van Blof…. Getverdemme.....naja…stond toch al niet in mijn top 1000 aller tijden. Ik heb mijn ogen stijf dichtgeknepen en mijn handen gekruist op mijn borst. In de ene hand de bel en met mijn andere hand kruis ik mijn middelvinger over mijn wijsvinger. Continue doe ik een schietgebedje…laat het goed zijn, laat het goed zijn, laat het goed zijn. Als ik mijn ogen open doe, schrik ik van hoe krap het is. En wat een lawaai! Of ze naast je de badkamer tegels er aan het uitboren zijn. Ik krijg het er warm van. Dit is helemaal niet fijn. Snel de ogen dicht en wachten tot het voorbij is. Na een half uur sta ik weer buiten en een intense vermoeidheid overvalt me. Ik word wat misselijk en opeens voel ik me zo ziek. Ik lig de hele dag een beetje op de bank en val continue in slaap.

“Zal ik de hond uitlaten?” vraagt mama. Ik wil dat zelf doen. Zolang ik dat nog allemaal zelf kan, doe ik dat ook zelf (hoezo eigenwijs. Ik? Nee joh!). We zijn nog niet halverwege of de herkenbare pijn in mijn stuit speelt weer op. Deze keer neemt het fors toe en straalt het uit mijn bil en bovenbeen in. Ik sta te puffen of ik net 2 kilometer heb hardgelopen (en dat is raar, normaliter heb ik dat al na 200m). Met pijn en moeite lopen we richting huis. Ik erger me aan mensen die midden op de stoep staan en me de weg versperren. Het liefst schop ik ze allemaal ondersteboven. Ga.verdorie.aan.de.kant. (ongeduldig ben ik ook, heb ik dat al verteld?). Jankend gooi ik mezelf op de bank, ik kan geen houding vinden van de pijn en spartel alle kanten op, totdat ik een beetje half over de leuning van de bank lig. Na een dubbele dosis pijnstilling ga ik op bed, maar ik word continue wakker van nachtmerries.

De volgende dag voel ik me een stuk beter. Ik ga even langs huis om een wasje te draaien, spullen op te halen, de planten water te geven en de brievenbus leeg te halen. Ik moet glimlachen om de kaartjes die ik heb gekregen. Wat een lieve mensen heb ik om heen. ’s Avonds kook ik eten voor mijn moeder en mij (een soort kost en inwoning in natura) en ik voel me goed genoeg om even te sporten. Ik kies een plekje om 19.00 uur. Ik heb er behoefte aan om in een groepje te crossfitten die me niet zo goed kennen en het niet weten.

Het gaat wonderlijk goed. Tijdens de 3 RM front squat (voor de niet crossfitters onder ons, google maar even) merk ik dat ik geen kracht ben verloren. Het tweede gedeelte doe ik rustig aan. Ik ben er en dat is genoeg. Daarna stap ik in de auto en onderweg naar huis word ik overvallen door emoties. Ik wil veel liever in een groepje sporten die ik wel goed ken, dit was helemaal geen goed idee. Mijn spierkracht zit er nog, hoe kan het dan dat ik kanker heb. Dat is toch stom! Ik moet even huilen. Het zweet en de mascara prikken in mijn ogen en hard ook. Ik zie geen klap. Half blind graai ik in mijn tas naar een handdoek om mijn ogen schoon te boenen en ik rijd nog net niet in slalom over de weg. Ik denk even: zul je net zien, rijd ik ook nog mijn auto in de prak…dat zou toch debiel zijn.

Thuis stap ik onder de douche en met een tabletje morfine installeer ik mezelf op de bank. Morgen volgt de uitslag en het verdere behandelplan. Zoals mijn huisarts zei: of het zwaard van Damocles boven je hoofd hangt. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb