19 mei 2020
De dag van de coloscopie en ik voel me net een vaatdoekje. Ik doe het goed op koolhydraten, maar de afgelopen dagen is het louter soep, kwark en andere vloeibare shit. Ik krijg niks meer door mijn keel, ben moe en misselijk van de spanning. Ik heb in totaal 3 liter vocht naar binnen gewerkt, inclusief 1 liter pleinveu om de darmen leeg te krijgen (geloof me, of je zeewater wegwerkt).
Mijn nicht J gaat mee, want: nuchter, lief en zit ook in de zorg. Ik wil dat mijn moeder thuisblijft bij mijn hond en moederlijke dingen gaat doen (bedje opmaken, sinaasappeltjes persen) en daarbij weet ik dat ze het niet leuk vindt als 1 van haar kinders iets medisch moet ondergaan. De dag van tevoren bel ik nog even met 1 van mijn beste vriendinnetjes N. Het komt vast goed, het zal wel een wazige ontsteking zijn en dan ga ik met een kuurtje ofzo weer naar huis. Ik bevestig, maar mijn onderbuik twijfelt.
Het is 8.30 uur als ik mag plaatsnemen in mijn bedje. Ik krijg een infuus en ik hoor mezelf nog zeggen: “schrijf het telefoonnummer van mijn moeder even op, gewoon in geval van nood ofzo”. Ik maak nog wat maffe grappen met de verpleegkundige en word daarna de onderzoekskamer ingereden. De MDL-arts (Maag Darm Lever) is ongeveer van mijn leeftijd. Lekker dan. Had ik geen 60-jarige kunnen krijgen? Of een vrouw? Dit is awkward. Hij stelt zich nog voor als de loodgieter van het ziekenhuis. Heel fout, maar ik moet er toch om lachen. Ik krijg een zuurstofbrilletje en een roesje en ik val in slaap. Halverwege het onderzoek word ik wakker. In de meest mensonterende houding waarin je kunt liggen en een ondragelijke pijn. Ik kerm en ik huil en maai met mijn armen om me heen. In de verte hoor ik de arts zeggen: “we houden ermee op, het is mooi geweest”.
Even later word ik weer wakker en ik voel me wonderbaarlijk goed. Ik ben niet misselijk, niet duizelig en wil eigenlijk wel weer naar huis. De verpleegkundige komt me nog een ontbijtje brengen en ik vreet. Echt vreten, want man wat heb ik een honger (zo ken ik mij weer). Ze vertelt me dat ze mijn nicht heeft gebeld, dat ze me van de poli mag halen in plaats van de parkeerplaats (wat aardig in deze corona crisis!) en dat ze mijn moeder ook maar heeft gebeld, want het is belangrijk dat ze bij het gesprek met de arts aanwezig is. Ergens gaat er een alarmbelletje rinkelen. Dit.is.raar. Het vaart ook zo mijn brein weer uit, omdat ik nog wat suf ben van de medicijnen. Ik ben nog wat jolig en moe en maak nog een loze opmerking tegen mijn nicht J. We zitten in een klein spreekkamertje als de MDL arts binnenkomt.
“Ik ga er geen doekjes om winden, ik kan dit niet anders vertellen, maar dit is kanker en het ziet er kwaadaardig uit.”
Holy.Fuck. Dit is wat ze bedoelen met de uitspraak “de grond zakt onder je vandaan”. Ik krijg het warm, begin te zweten en zet mijn handen boven op mijn hoofd. Ik wil gillen. Dit kan niet! Ik ben jong! Ik ben gezond! En dan begin ik keihard te huilen. “ Hoe dan!?” schreeuw ik. Ik schud mijn hoofd en kijk naar J. “Hoe moet ik dit mama vertellen?” Ik ben de regelaar van ons gezinnetje, degene die het hoofd altijd koel houd, de coördinator. Het kan niet dat ik dit heb, dit is niet mogelijk. Ik kijk naar de betraande ogen en de geschokte blik van J en ze grijpt mijn hand en dan kijk ik naar de arts. Ik dacht ineens aan een zin die een arts in het programma topdokters zei: “een arts mag begaan zijn, maar niet mee huilen”. De arts die tegenover me zat had echter ook de tranen in zijn ogen staan en dat was voor mij het beste wat hij had kunnen doen.
Ik krijg folders, hij vertelt over mogelijk een behandeling met chemo tabletten, maar ik hoor het niet. Ik heb kanker. Ik wist dit. Ik voelde dit aan alles en toch was er nog een sprankje hoop op het laatst. De gekste dingen schieten door mijn hoofd: ik wil nog sporten, ik heb zo'n goede kop met haar, gelukkig gingen de festivals toch al niet door. “Ga ik hier dood aan?” hoor ik mezelf zeggen, maar ik weet dat hij hierop niet kan antwoorden. Shit. Ik.Wil.Nu.Naar.Huis.
Maak jouw eigen website met JouwWeb