Het is ruim een jaar geleden dat ik voor het laatst heb geschreven en waarom? Ik wilde niet, kon me er niet toe zetten. Ik wilde misschien ook wel mijn kop in het zand steken. Als ik het er niet over heb, dan is het er niet. Mijn therapeut vond het een goed idee dat ik het schrijven weer op zou pakken, dus jullie mogen meelezen…met mijn huiswerk.

Als mensen vragen hoe het gaat, zeg ik automatisch dat het naar omstandigheden best goed gaat en misschien zeg ik dat wel, omdat het simpelweg het makkelijkste antwoord is. Het gaat ook best redelijk. Er zijn momenten dat ik keihard kan lachen, kan genieten van de mensen om me heen, wandelingen met de hond, dat ik dankbaar ben dat ik er überhaupt nog ben. Daarentegen zijn er ook momenten dat ik denk: laat mij maar gillen als aangeschoten wild. In een donker hoekje. Met mijn hoofd onder de dekens. Lekker hard huilen. Het afgelopen jaar ben ik zo ontzettend bang geweest, boos, verdrietig. Ik heb ontzettend veel heimwee gehad. Heimwee naar thuis, naar mijn oude ik. Als ik terugkijk kan ik het nog steeds moeilijk bevatten wat er allemaal is gebeurd.

Het wordt nu net zo’n Netflix serie, dat je tijdens de introductie denkt: wat is er in vredesnaam gebeurd en dan wordt het beeld zwart en staat er:

ONE YEAR EARLIER

Dus bij deze……we gaan even terug naar december 2020. Timor zat er nog steeds, maar was gelukkig zodanig gekrompen, dat hij verwijderd kon worden. Voor deze uit huis plaatsing, kreeg ik eerst nog een lever ablatie. In het kort hield dat in, dat de uitzaaiing in mijn lever zou worden weggebrand. De datum van deze ingreep stond gepland op 4 december. Als ik zou weten wat me allemaal nog te wachten stond, was dit een ingreep van niks. 3 december moest ik me melden en de volgende dag was ik als eerste aan de beurt. Nadat ik wakker werd uit de narcose, kwam de verpleegkundige nog een paar keer lichtelijk hysterisch aan mijn bed.

  • U moet wel doorademen mevrouw Huizenga!
  • Dat doe ik toch?

Feit was dat het gewoon godsgruwelijk pijn deed op de plek van de lever als ik inademde, dus toen de verpleegkundige voor de derde keer aan mijn bed stond om te kijken of ik er nog wel was, kreeg ik een sponsje in mijn neus gedrukt voor extra zuurstof. Ook weer een nieuwe beleving. Ik moet eerlijk zeggen dat ik van de rest van de dag weinig meer weet. De volgende dag mocht ik alweer naar huis.

Ik was in de veronderstelling dat ik lekker een paar weekjes ( of in ieder geval een week) bij kon komen en dat ze in het nieuwe jaar de tumor gingen verwijderen. Dan kon ik het nieuwe jaar fris starten en werken aan mijn herstel. In mijn hoofd was ik al een plannetje aan maken dat ik dan ongeveer in april wel zou kunnen starten met werken. Ik zag het helemaal zitten. Dawasdusniezo…

Welgeteld nog geen 24 uur thuis of ik werd verrast door een telefoontje van het UMC

  • Mw Huizenga, we willen u graag inplannen op 14 december
  • Maar ik ben nog geen dag thuis van de eerste operatie
  • Ja, maar de specialist denkt dat u vanwege uw leeftijd en goede conditie de operatie wel al aankan.

Er gingen gelijk allemaal radartjes in mijn hoofd werken. Ik wil nog niet terug naar het ziekenhuis. Ben ik dan wel thuis met de feestdagen? Mocht dat wel zo zijn, zit ik dan in mijn pyjama de kalkoen naar binnen te harken?  Aan de andere kant zou het wel fijn zijn, het nieuwe jaar in zonder die stomme Timor. Ach, dacht ik, doe het ook maar gewoon. Ik zit nu toch al in die achtbaan, wat zou het ook.

Dus daar stond ik dan op 13 december, samen met mijn nicht en mijn weekend tas in het UMC, tussen de kerstverlichting. Knetter nerveus. In mijn hoofd zag ik al complicaties tijdens de operatie. Een massale bloeding, of misschien wel een embolie ofzo. Die zorgen had ik al geuit bij de chirurg. Hij trok even zijn wenkbrauw omhoog.

  • Wat voor werk doe jij?
  • Ik werk in de zorg
  • Ah vandaar
  • Tja

Toen ik op 14 december de operatiekamer werd ingereden, waande ik me even in Star Trek. Nu hebben operatie kamers sowieso niet de gezelligste inrichting (geen visgraat vloeren, stalen deuren en het meisje met de parel aan de muur), maar in de witte klinische tegeltjes kamer stonden twee gigantische robots (daarmee gingen ze opereren), plus een handjevol medisch personeel in astronautenpakjes. Voordat je eindelijk onder zeil bent, ben je een half uur verder. Je krijgt een infuus, wordt aangesloten op allerlei apparaten, ze gaan je vragen wie je bent, je geboortedatum en of je kan vertellen wat ze gaan doen. Mijn anesthesist was een hunk van heb ik jou daar. Tuurlijk, heb ik weer. Geloof mij, niemand is knap te krijgen in een operatiehemd, een haarnetje en TL verlichting op haar smoel (ik heb het dus over mijzelf). Het laatste wat hij zei was: we gaan goed voor je zorgen. Vond ik wel weer lief. Wist ik veel dat ze dat tegen iedereen zeggen, elke keer. Dat was wel weer jammer.

Na een operatie van vijf uur, werd ik wakker met vijf littekens op mijn buik en het gevoel of ik 120 sit ups had gedaan. Ik had verwacht dat ik opgelucht zou zijn, maar ergens was ik dat niet. Ik weet ook niet waarom.

Een week lang heb ik in het ziekenhuis gelegen en keihard geknokt om voor de kerst weer thuis te zijn. Ik probeerde zo goed mogelijk te eten ( als je ziekenhuis maaltijden kent, weet je hoe knap dat is) en elke dag een stukje over de gang te hobbelen. Als een bejaarde. Rechtop lopen lukte niet en ik moest me vasthouden aan de muur, maar ik deed het wel, de pijn negerend. Dat hoorde er vast bij. No way dat ik hier met de feestdagen zou zijn.

Het lukte….na een week mocht ik met ontslag. Wat achteraf helemaal niet goed is geweest. Ze hadden me daar moeten houden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb